Hoe leef je zorgeloos? Kan je zorgeloos leven als je getroffen bent door kanker? Kan je zorgeloos zijn als je je kind, je ouder, je echtgenoot of andere geliefde verloren hebt door kanker? Misschien wonderlijk hersteld of getroost, maar hoe kan je daarna nog zorgeloos leven?
Hij wist het zeker, “ik heb het zelf uit Gods mond gehoord, het sterven is mij gewin”. De zware behandelingen voor kanker liggen achter hem. Nabij de dood geweest. En nu hersteld van kanker met de gevolgen van de behandelingen verder leven. De Winst van het sterven, om dan de Heere zonder zonde groot te maken, was hij nabij geweest. Maar nu… hoe is het leven mij Christus? Hoe kan je uit dé Winst van de ondervinding het eigendom van Christus te zijn, zorgeloos verder leven? Dat werd zijn verlangen.
De grootste zorg van ons leven zonder God is hoe wij onszelf in leven houden. Huid voor huid, en al wat iemand heeft, zal iemand voor zijn leven geven. Dat wist de satan God voor te houden toen het ging om Job zijn verliezen. Onze eigen persoon of welvaart moet niet in gevaar komen. Ook al zijn we belijdende leden van een kerkelijke gemeente en leven we vroom en godsdienstig.
Ze lag een keer naast mij op de dagbehandeling. Beiden waren we leden van dezelfde kerkelijke gemeente. Samen met haar man had ze al plannen mocht ze herstellen. Een lijstje, een bucket list, met reizen naar voor hen de mooiste plekken op deze aarde. Zij is hersteld en het is haar gelukt de reizen samen met haar man te maken. Niet veel later werd ze opnieuw, nu ongeneeslijk ziek. Toen ik haar sprak was ze de wanhoop nabij. Veel goede boekjes ontving en las ze. Het Koninkrijk van God kon ze voor haar zelf niet vinden. Voor een slordig zorgeloos leven houdt God ons zelf verantwoordelijk.
Wees niet bezorgd voor je leven, wat je eten en wat je drinken zult, of voor je lichaam, waarmee we ons kleden zullen. Is de ziel niet meer dan het voedsel, en het lichaam dan de kleding (Matth6v33). Vreest veel meer Hem Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel (Matth10v28). Jezus wijst ons op onze eerste zorg: zoek eerst het Koninkrijk van God.
Aan het eind van de laatste chemokuur lag ik ‘op isolatie’ in het ziekenhuis. De isolatie was er net af, ik mocht de kamer weer verlaten. Vanwege lichaamszwakte werd ik door m’n vrouw in de rolstoel naar hem toegereden, waar hij lag op een ziekenhuiskamer voor twee patiënten. Door de rolstoel kon ik niet langs de eerste patiënt z’n bed. Zittend sprak ik over het bed van deze patiënt met hem. We waren aan de chemokuren samen begonnen. Onze eerste ontmoeting was in de wachtkamer van de dagbehandeling. We waren verwonderd dat we ongedacht ons in het geloof in Christus verbonden wisten. Ik ging nu naar huis om te herstellen, hij lag hier stervend. Het blij vooruitzicht straalde van zijn gezicht. Hij zag uit om ontwaakt Gods lof in Zijn koninkrijk te gaan ontvouwen.
Wees niet bezorgd over uw leven (Matth6v25). Jezus zegt niet dat degene die zich nergens over bekommert gezegend wordt, zo’n mens is een dwaas. In gemeenschap leven met Hem en Zijn Koninkrijk de allesbeheersende positie geven in ons leven. Want in onenigheid leven met God is dé zonde die we bedrijven kunnen. Is in onenigheid leven met God voor jou geen zorg? Dan ben je slordig zorgeloos. Wie in Christus Jezus elk uur, elk ogenblik, leeft in eenheid met God mag weten zorgvuldig zorgeloos te zijn. Al het andere komt op de tweede plaats. De zorg van mijn tijdelijk leven, in vreugde en verdriet, zal mij Gods zorg wezen. Al geeft mij die zekerheid, dat alles in Zijn hand ligt, voor mij een leven in onzekerheid wat mij in dit leven overkomt. Ontheemd op deze aarde leven als een vreemdeling op reis naar Huis, naar het Koninkrijk van mijn God. Het leven is mij dan Christus, en het sterven is mij gewin (Filipp1v21). Dan heb ik een zorgvuldig zorgeloos leven!
Henk-Jan Koetsier
Het is april. Ik moet terugdenken aan april 2020. Een bijzondere maand. 3 spannende maanden met allerlei onderzoeken en gesprekken liggen achter ons. We hoeven inmiddels niet meer terug naar het ziekenhuis. Ondanks de onderzoeken is men er nog steeds niet achter waar de kanker begonnen is of waar de bron zich bevindt. Wel zijn er overal uitzaaiingen en is het duidelijk dat er geen behandeling meer gestart kan worden. We hebben veel gebeden in die laatste weken van maart om wijsheid welke weg we moesten gaan. Uiteindelijk werd onze weg geleid en hadden we geen keus meer. De lichamelijke gesteldheid van Wim liet het al niet eens meer toe om nog aan kuren te beginnen. Zo is het april geworden.
Als ik op die maand terugkijk, is dat een maand van ‘leven bij de dag’, maar ook het intense gevoel alles vast te willen houden. We hebben als gezin veel mooie momenten vastgelegd. Het was, voor zover ik me herinner, regelmatig mooi weer! Dan gingen we met z’n drietjes de natuur in. Alles op ’t gemak, maar toch… met elkaar. Natuurlijk werden er veel foto’s gemaakt. Het was Wim z’n hobby en ook toen maakte hij nog veel mooie natuurfoto’s. En ik maakte weer foto’s van hem… Ons dochtertje van 6 zei op een gegeven moment tegen mij: dan hebben we straks tenminste mooie foto’s van papa hè mam! Wat een pijn ligt daar achter. Toch wilden we bewust op een positieve manier van elkaars gezelschap genieten.
Natuurlijk gingen de gedachten verder… De praktische zaken die geregeld zouden moeten worden als het einde daar zou zijn, werden in de avonduren besproken en vastgelegd. Dat gaf rust, zowel bij mij als ook bij Wim. Ook ons dochtertje hebben we zo goed mogelijk verteld wat er zou gaan gebeuren als papa gestorven zou zijn. Wat een voorrecht dat we zo die voorbereidingstijd nog mochten krijgen! Ondanks dat het heel zichtbaar was dat de ziekte doorging, kon Wim zich nog redelijk op de been houden in die maand.
Wat hebben we ook diepe gesprekken gevoerd, met elkaar als man en vrouw, maar ook met ons lieve meisje. Als we haar samen naar bed brachten en zij in kinderlijke eenvoud haar gebedje deed, vol vertrouwen dat de Heere papa nog wel beter kon maken, ging er zoveel door ons heen. Naast dit kinderlijk vertrouwen, was er toch ook die andere kant. Heel concreet en duidelijk: papa wordt niet meer beter, papa gaat echt sterven… En dan al die vragen die ze stelde, terwijl papa daar aan ’t voeteneind bij haar op bed zat en meeluisterde. Wat heeft hij er een verdriet om gehad, dat hij zijn lieve meisje niet op kon zien groeien. Hij was zo trots op haar! En toch was er geen opstand.
Juist in die tijd heeft hij zo duidelijk het wonder van de schepping mogen zien. Dat de zon iedere dag weer opging, was voor hem steeds opnieuw een wonder. Praten deed hij niet veel, hij kon ook alleen nog maar fluisteren, maar de dingen die hij zei, deden er toe en schreef ik gelijk op. Hij heeft zo’n bijzonder mooie herinnering nagelaten aan mij en mijn dochter. Dat zijn zaken die niet in een column zijn uit te drukken, maar veilig bewaard worden in het hart! Helaas ging ook april voorbij en werd het mei… Zijn laatste maand.
Lenie Klop-de Pater
Woorden, wenken en werken. Drie gemakkelijk te onthouden woorden, die structuur gaven aan de lezing die we hoorden tijdens de laatstgehouden bijeenkomst van Winst uit Verlies. De spreker, Ds. P.C. Hoek, werkte ze verder uit. Het zijn drie woorden die aangeven langs welke weg de Heere vreugde kan geven, te midden van verdriet.
Allereerst is daar Zijn Woord. Als daar kracht van uitgaat, dan mag men weten dat de Heere van je afweet, ook te midden van je diepe verdriet. Dan kan het gezongen worden: “In de grootste smarten, blijven onze harten in de Heere gerust.” “Meer vreugde in het hart dan anderen smaken, als zij door aards geluk verheven bij koren en most wellustig leven.” Die anderen kunnen niet verder kijken dan het hier en nu. Maar wat als de boodschap van de gevreesde, ernstige ziekte tot hen komt?
Na en naast Gods Woorden, kan Hij ook vreugde doen ervaren door de wenken van Zijn hand. Door bijvoorbeeld onverwachtse, onvergetelijke ontmoetingen. Daar kan Hij een verpleegkundige oncologie voor gebruiken. Ze wordt als het ware door de Heere gestuurd om juist op die dag en op dat moment zoveel te betekenen in het leven van de patiënt.
De woorden, de wenken maar ook de werken van God vormen het kanaal waardoor Hij vreugde kan doen ervaren. Door alles heen, zo gaf de ervaringsdeskundige pastor in zijn lezing aan, is de Heere bezig het Zijne te doen. Dat ik het Zijne lang niet altijd kan begrijpen, is een andere zaak. De Heere heeft het Zelf nog in Zijn afscheidsrede gezegd: “Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan”. En dat is misschien wel heel lang “na dezen”. Als de sluiers worden opgelicht en als er voor eens en voor altijd licht zal vallen over Gods wegen. Zijn heilsplan volvoeren, de Vader verheerlijken en Zich een gemeente vergaderen ten eeuwigen leven, dat Zijn de werken die Hij doet. En naast Zijn woorden en wenken kunnen die werken vreugde geven. Als ik zie dat God boven dit alles staat en ook dwars door de ziekte heen Zijn raadsplan volvoert. O zeker, de vreugde is er niet op elk moment, niet elke dag, maar juist op de momenten dat ik het nodig heb.
En zo kregen allen die betrokken zijn bij de ziekte kanker ook weer tijdens deze lezing onderwijs. Gods Woorden, wenken en werken gaven ook na 18 maart stof tot overdenking. En hopelijk gaven ze ook vreugde in het verdriet, dat vele bezoekers van de bijeenkomsten van Winst uit Verlies in meerdere of mindere mate dagelijks moeten ervaren.
L. Huisman
Wat als stekje begon, is gegroeid tot een boom. Van het initiatief tot een contactdag in Maart 2010 staat Stichting Winstuitverlies tot op deze dag. De stichting, opgericht op 3 september 2010, bestaat dit jaar 12,5 jaar. Een moment van gedenken. Samen willen we dat met de deelnemers doen op de contactdag 18 maart a.s.
Wat is er veel leed geleden en gedeeld. Velen zijn ons ontvallen door de dood. We gedenken hen in liefde. Anderen zijn verwonderd dat zij nog in leven zijn. Met hen beleven we die verwondering. Waarom leef ik nog wel en zij die ons ontvielen niet? Ouders gedenken dagelijks aan hun kind wat zij verloren. Tot op het sterfbed van de ouder hoor je over dat kind wat van hen werd afgescheurd. Of een gezinslid wat spreekt over het verdriet dat men zag van zijn of haar ouders. De dood van een geliefde, in welke betrekking we ook tot hen staan, trekt onuitwisbare sporen. En niet alleen het verlies van je geliefde, maar ook het lijden wat daaraan voorafging, moet nog overwonnen worden.
Hoe voor dezen gedenken de gunst die de HEERE heeft gegeven. Hoe moeilijk kan dat zijn. Wat een worsteling om het eens te zijn met de weg die de HEERE gaat. Dat hoeft niet in opstand te zijn. Het kan ook zijn dat wij Zijn raad verduisteren met onze wijsheid. De gedachten in ons kunnen zo vermenigvuldigen dat als een donker gordijn om ons heentrekt, waarin we dreigen te verzinken.
‘k Zal nauwkeurig op Uw werken, niet die van ons mensen, gadeslaan. Die te onderzoeken in Zijn tempel, in Zijn Woord. Misschien houden we het dan ook vol te blijven staan in onze wijsheid. Zalig wie zich met Job ‘verfoeid in stof en as’ voor God. Dan merken we pas op derzelve uitkomst. En gaat het van bittere klacht naar spreken over de wond’ren van Zijn hand. Niet alleen overdag, maar zelfs in de nacht.
In de nacht, als het donker is om ons heen. De uitslagen van het onderzoek met spanning worden afgewacht. Het gemis van onze geliefde, misschien wel in omstandigheden die verblijdend zijn, zo intens wordt gevoeld. Als de HEERE ons zicht geeft op Zijn wegen, dan gaan we Zijn lof zingen. De HEERE heeft bij ons wat groots verricht. Dat blijft de ongelovigen niet onopgemerkt (Psalm 126).
‘‘k Zal gedenken’, dat willen we met u en jou doen. Voor de vele ontmoetingen rond het Woord van God bij kanker. Gesprekken waarin we, zo God het geeft, ons in Christus met elkaar verbonden voelen. We willen u en jou bedanken voor wat in vertrouwen met ons werd gedeeld. Winst-uit-verlies is het als we, door wat we meemaken, Zijn Naam verheerlijken en vrede vinden in de wegen die God met ons en onze geliefden gaat.
“Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen gelijk ik ook gekend ben. En nu blijft geloof hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde” – 1 Korinthe 13 vers 12-13
‘k Zal gedenken, hoe voor dezen
Ons de HEER heeft gunst bewezen;
‘k Zal de wond’ren gadeslaan,
Die Gij hebt van ouds gedaan;
‘k Zal nauwkeurig op Uw werken
En derzelver uitkomst merken;
En, in plaats van bitt’re klacht,
Daarvan spreken dag en nacht
Psalm 77 vers 7 (berijmd)
Henk-Jan Koetsier,
Initiator en voorzitter Stichting Winstuitverlies
Terwijl ik na zit te denken over een titel voor deze column, komt het woord verwachting in me op. Wat kunnen we als mens veel verwachting hebben, bewust dan wel onbewust. Het kan betrekking hebben op grote, maar ook op heel kleine zaken die ons diep kunnen raken. In de context van ziekte hebben we ook allemaal onze verwachting, juist dan.
Ik ga met mijn gedachten terug naar 8 januari 2020. We hadden een afspraak bij de uroloog. Hij zou ons vertellen wat de uitslag van de CT scan, gemaakt op 24 december 2019, zou zijn. Wat waren we gespannen. Het was immers niet voor niets dat de leverarts, waar Wim onder behandeling was, ons oudejaarsdag opgebeld heeft. Ze hadden iets gezien op de scan, nee, ze kon niet zeggen wat… Daarvoor moesten we naar de uroloog. Het was zijn vakgebied. Ik zie de wachtkamer nog voor me, waar we heel lang moesten wachten. Eindelijk worden we opgehaald en stappen we de spreekkamer van de arts binnen. Een kamer helemaal in de hoek van de gang. We krijgen twee stoelen aangeboden en de arts neemt plaats achter het bureau. Hij neemt de computer erbij en laat ons de uitslag van de CT-scan zien. Daarbij wijst hij op een klein grijs balletje wat er niet hoort te zitten. Het gaat om een kwaadaardige uitgezaaide tumor… Sinds deze dag weten we met zekerheid: er bevindt zich een ongeneeslijke ziekte in het lichaam van hem die mij zo dierbaar is! We zijn diep verslagen en even voel ik mij zo intens verdrietig, maar daarna is al mijn hoop en verwachting weer op de arts gericht. Ik blijf hem vragen: wat nu? Is er nog wat aan te doen? En steeds weer geeft de arts hetzelfde antwoord: ik maak me grote zorgen, maar kan verder nog niets zeggen. Er zal verder onderzoek nodig zijn. Tot ik eindelijk besef dat ik niets anders van hem kan verwachten… We verlaten de spreekkamer zo totaal anders dan toen we binnenkwamen. Wim stil en geheel verslagen en ook ik heb geen woorden meer. Alleen een stil gebed in mijn hart…
22 januari wordt de PET/CT scan gemaakt waarvan we op 23 januari de uitslag te horen krijgen. Als we al hadden verwacht dat we nu meer duidelijkheid zouden krijgen, werd dit al direct de bodem in geslagen. De uitslag geeft veel activiteit aan in diverse delen van het lichaam, maar er is meer onderzoek nodig om te bepalen om welke vorm van kanker het gaat. Er gaan weken overheen, voor we eindelijk ook de uitslagen van deze onderzoeken hebben. Al die tijd verwachten we toch heimelijk dat het ziekenhuis met een plan van aanpak komt, dat de vreselijke ziekte gestopt en uitgeroeid kan worden. Maar helaas… hoe groot de medische wetenschap en kennis ook is, ze kwamen er niet uit. Zelfs de bron hebben ze niet kunnen achterhalen. 24 maart zijn we voor het laatst in het Erasmus MC bij de oncoloog. Zij kunnen niets meer voor Wim betekenen en geven de zorg terug aan de huisarts. De verwachting is dat Wim nog enkele maanden te leven heeft.
En dan… waar de verwachting op de artsen afgesneden is, dan is er maar één weg die openblijft. De weg naar Boven. Het is niet met woorden uit te drukken wat er door ons heen gegaan is in die laatste maanden. Zeker ook bij Wim zelf. En toch, nu we erop terugzien, moeten we zeggen dat het zeker niet de slechtste maanden zijn geweest. We waren (het was nog in de eerste periode van de corona) zo op elkaar aangewezen. Wat hebben we eerlijke en diepe gesprekken gehad met elkaar. Ons lieve 6 jarige meisje met al haar vragen, maar bovenal met haar verwachting dat de Heere papa weer beter kon maken. Echter, al onze verwachting werd de bodem ingeslagen, mijn lieve man en de papa van ons meisje werd niet meer beter. De ziekte heeft zijn lichaam gesloopt. En toch… ook nu, aan het einde van het jaar in deze moedbenemende en ondergaande wereld, in ieders grote en kleine zorgen, in moeite en verdriet, in ziekte en tegenslagen is er Verwachting. De grote vraag voor mij en u persoonlijk: Verwachten wij (het van) Hem met wie we nooit beschaamd uit zullen komen, zelfs niet bij ’t naderen van de dood? Dat het in ons hart nog eens waarheid mocht worden of zijn: En nu, wat verwacht ik, o Heere? Mijn hoop, die is op U (Ps.39:8).
Lenie Klop – de Pater
Lazarus is ziek. Hoe lang al? We weten het niet. Om welke ziekte gaat het? We weten het niet. In ieder geval lezen we verschillende keren aan het begin van Johannes 11 dat hij “krank” was. Daarvan zegt de Heere Jezus dat deze ziekte niet tot de dood is. Toch is Lazarus gestorven. Hoe is dat dan? Wel, door dit alles heen gaat Christus Zijn heerlijkheid openbaren. De ziekte heeft inderdaad tot de dood geleid, maar Christus gaat een groot wonder verrichten: Lazarus wordt uit de dood opgewekt. Kan dat in onze tijd nog? Ach, de Heere is een almachtige God. Hij kan geestelijk dode zondaars levend maken, maar Hij kan ook letterlijk doden opwekken. Maar zoals Hij dat deed tijdens Zijn omwandeling op aarde, doet Hij dat nu niet meer. Hij zal het nog wel eenmaal doen: op de jongste dag.
Ik wens allen die de ziekte kanker hebben toe dat deze ziekte niet hoeft te leiden tot de dood, zoals de ziekte van Lazarus. Maar we mogen wel wensen en bidden dat de ziekte mag leiden “tot heerlijkheid Gods”. Dat het ziekteproces zoveel met u doet, dat het u klein maakt voor God. Dat het u eerlijk maakt. Dat u met lege handen voor God komt te staan. Handen vol gezondheidszorgen, maar dat zijn ook handen vol zonden. Dan is er werk voor een Heelmeester. En al zou u dan lichamelijk niet kunnen genezen, al zou u voortdurend blijven tobben met alles wat deze ernstige ziekte met zich mee brengt, dan zou er toch winst mogen zijn, terwijl u denkt (steeds meer van) uw gezondheid te verliezen. Maar als het verbindt aan de Heere, als het u klein en afhankelijk gemaakt heeft, als er zicht komt op Christus, dan is dat winst, die u overigens niet altijd ziet.
Hoe is het toch mogelijk: mensen die de dood verdiend hebben, mogen geestelijke winst ervaren bij verlies van hun gezondheid. Hoe dat mogelijk is? Dat is verdiend door Christus.
Hij was (naar Jesaja 53) een Man van smarten en verzocht in krankheid, Die de krankheden van de Zijnen op Zich heeft genomen. Alleen door die verdiensten is er bij ziekte, bij ernstige ziekte, sprake van winst uit verlies.
L. Huisman
Opnieuw blijkt bij de controle bij de dermatoloog dat ik plekken met huidkanker heb. Eén van de gevolgen, late effecten, van de mantelveldbestralingen die ik in 1992 kreeg. Van één van de plekken de kankercellen weggeschraapt, van de andere wordt een biopt genomen. De uitslag laat op zich wachten. Het is de tweede keer dit jaar, en sinds 2016 de … ik ben inmiddels de tel kwijtgeraakt. Dit type huidkanker is niet direct levensbedreigend en is goed te behandelen. Toch wordt het bij alles wat ik al mee heb gemaakt aan controles, uitslagen en behandelingen een steeds grotere belasting. Alleen al ‘de prikken’ voor verdoving, waarbij de standaard vraag is of ik ook ergens allergisch op reageer. Mijn reactie: “Ja, ik ben allergisch voor het prikken zelf geworden”.
Fysiek en mentaal raak ik in verzet, de weerstand die ik bied tegen het ondergaan van lijden wordt sterker. Nee, daar heb ik geen grip op. Met mijn verstand weet ik best dat het beter is behandeld te worden tegen ‘kwaadaardige cellen’. Natuurlijk ben ik dankbaar voor de mogelijkheden die de goede zorg ons biedt. Toch biedt alles in mij weerstand tegen de herinnering, de pijn en het lijden wat het mij opnieuw geeft.
Het voorkomen dat het mij weerstand geeft, kan ik niet. Tijdens de behandelingen die ik kreeg voor Hodgkin moest er op een gegeven moment Neupogen worden gespoten. De internist dacht dat ik dat zelf best kon, en ik ook wel. Hij kwam zelfs kijken toen ik onder begeleiding van een verpleegkundige een poging deed. Het technische gedeelte ging goed, het vullen van de spuit vanuit de injectieflacon. De naald zelf bleef ‘hangen’ boven mijn bovenbeen. Zonder dat ik dat wilde blokkeerde mijn arm. Ik kon de weerstand niet breken om zelf te prikken… het werd voor mij een onvergetelijke levensles.
Weersta de duivel, het kwaad, en hij zal van je vluchten (Jakobus 4 vers 7). Wie het gedaan heeft, om God in alles meerder gehoorzaam te zijn, zal ondervonden hebben dat het je niet lukt. Tenminste niet in eigen kracht. Een les in nederigheid, want God geeft alleen die nederig is Zijn kracht uit genade. Verneder je onder de krachtige hand Gods (1 Petrus 5 vers 6). Gods Woord wat Hij tot mij sprak de eerste keer dat ik de diagnose kanker kreeg. Een begeerte die blijft: Zalig, zalig niets te wezen in mijn eigen oog voor God. Wat God doet dat is welgedaan, Zijn wil is wijs en heilig.
Weerstand, hadden Adam en Eva het geboden dan waren wij het goede van God niet kwijt. Weerstand bieden aan het kwaad in onze wereld, is goed. Dat is wat God van mij, van ons vraagt. Uit liefde tot, in het geloof van, met de hoop op Gods genade en kracht in Christus door Zijn Geest. Dan wil, en kan, en zal God ons redden uit alle nood in ons lijden. Daar is mijn leven getuige van, het heil is van de Heere!
Henk-Jan Koetsier
De vakantie ligt weer achter ons. Het ‘gewone’ leven wordt weer opgepakt. Op het moment dat ik dit schrijf, zijn de scholen in mijn regio weer begonnen. Ineens zijn de contacten er weer met de juf/meester, ouders en andere mensen die je wekenlang niet gezien of gehoord hebt. Regelmatig klinkt dan ook de vraag: En… goede vakantie gehad? Tja, alle antwoorden die ik in gedachten al gemaakt had, zijn weggezakt. Hoe zal ik er ook woorden aan kunnen geven… wat zal ik daar toch op antwoorden? Het makkelijkste antwoord is: ja hoor! Dan ben je van verdere vragen af, maar mijn gedachten vinden dit toch echt te kort door de bocht. Het voelt niet goed, niet compleet. Zeker was het in meerdere opzichten fijn dat het vakantie was. Voor mij had deze vakantie iets weg van een ontdekkingsreiziger. Ergens naar toe gaan en totaal niet te weten hoe dat zal gaan en wat het met je zal doen.
Mijn doel voor deze vakantie was gericht op mijn dochter… als zij maar een fijne en leuke vakantie had. Niet te veel belemmerd door het feit dat ze geen papa meer heeft en dat haar mama eigenlijk helemaal geen energie heeft om iets te ondernemen. Toch worden er plannen gemaakt én uitgevoerd. Zo begonnen we met een weekje op de camping. Voor ons beiden een hele onderneming, want dit hadden we nog nooit gedaan. Dankzij een lieve vriendin werd dit zomaar mogelijk gemaakt! En ja, dan zit je daar ineens. Dochterlief vermaakt zich super goed! Heeft het enorm naar d’r zin…. Doel behaalt!
Maar toen kwam mijn stuk de aandacht opeisen. Daar zat ik, op een camping, zonder Wim. Wat heb ik hem intens gemist die week, maar ook besefte ik … mét Wim had ik daar nooit gezeten. Ik kwam erachter dat ik nieuwe en andere keuzes aan ‘t maken was, dan die ik samen met Wim gemaakt zou hebben. Dit was zo’n heftige emotionele ontdekking voor me. Terug naar de vraag of ik een goede vakantie heb gehad…. Dan zeg ik nog steeds ja, maar dat is zeer onvolledig. Ik heb ook nog nooit zo’n eenzame vakantie gehad, zo vol gemis van Wim. En toch was het ook goed, omdat ik zoveel nieuwe elementen ontdekt heb in het rouwproces. Het sterven van Wim heeft me niet alleen gedwongen om mezelf te herpakken en door te leven, al was het alleen maar voor onze lieve dochter. Tegelijk is het een opnieuw uitvinden van mezelf. Wie ben ik zonder Wim… En daar ben ik voorlopig nog niet mee klaar. Want hoe dan ook… de relatie of mijn verwantschap met Wim verandert niet, maar door zijn sterven verander ik zelf wel. Rouwen is daarom uiteindelijk het verwerven van zelfkennis.
Wat zou het groot zijn als we op deze manier nog eens mochten gaan rouwen over onze relatie met God. Wij hebben Hem zelf verlaten, maar hoe werkzaam zijn we om in deze verticale verhouding zelfkennis op te doen. Horizontaal loopt alles dood, maar verticaal is het Leven. Dat wens ik mezelf en ieder ander die dit leest toe.
Lenie Klop-de Pater
Of gij al buigt’ op beide knieën.
En of uw lippen zich bewegen.
Daar wordt geen zegen door verkregen;
De Heer’ wil ’t hart gebogen zien.
Een stille zucht, een stille traan
Is meer dan offers en gebeden;
Hebt gij geleden en gestreden.
De Heer’ zal ’t zuchtend hart verstaan.
Buig dus, o God! ons harte neer.
Leer onze ziele tot U smeeken.
Wat aan ons spreken moog’ ontbreken.
Dat geve ons Uw genade, o Heer’!
J.P. Heije

Wat God doet, is welgedaan.
Ei! Zingt dit vrij , mijn harte!
Al moet ik langs de kruisweg gaan,
De kruisweg is de hemelbaan:
De Hemel kent geen smarte.
Gewis, de roe, die mij kastijdt,
Is in de hand mijns Heeren,
Die roe heeft ieder kind verblijd,
En, schoon zij ’t vlees soms openrijdt,
Het zal de geest niet deren.
Een bastaard waart gij zonder ’t juk,
Nu zijt ge een van zijn kind’ren,
Daarvan is ’t teken kruis en druk,
En uit die druk rijst uw geluk,
De voorspoed zou dat hind’ren.
Ei! wend het naar uw Heiland heen,
En knelt het, ga ’t Hem klagen;
Gij draagt het kruis toch niet alleen:
Hij zendt Zijn Engelen om u heen,
Hij zelve helpt u dragen
Hoe meer geloof, hoe minder last:
Veel kruis brengt veel genade;
De roede sla, de liefde wast,
Zó houdt gij Vaders hand meer vast,
En neemt Hem meer te rade.
Houd goede moed, het kruis is goed,
Het leert u dagelijks sterven;
Meer dierbaar wordt u ’t Heilands bloed,
Hoe meerder zuivering van ’t gemoed,
Hoe minder u af zult zwerven.
Hoe zwaarder kruis, hoe schoner loon,
En heerlijkheid naar ’t lijden,
Op moeilijk’ arbeid ’t heerlijkste loon,
Van ’t kruis stijgt u ten Hemeltroon,
Op schreien volgt verblijden,
Welaan mijn ziel! Het ga zo ’t wil,
Laat Vader voor u zorgen,
Wat baat u onwil en bedil?
Uw hulp spoedt aan, ei! wacht, wees stil,
Haast daagt de blijde morgen!
Doe morgen, ja! Hij komt gewis,
En – weg is al het duister,
En helder wat nu donker is,
Wat ween ik dat ik ’t licht nu mis,
’t Zie ’t haast in volle luister.
Wat God doet, ’t is welgedaan,
Ei! zing dit luid mij harte!
Al moet ik langs de kruisweg gaan,
De kruisweg is de hemelbaan:
De Hemel kent geen smarte.
Dr. H.F. Kolhbrugge
Dit gedicht van de hand van dr. H.F. Kolhbrugge stuurde hij aan zijn broer Jacobus, toe hij in het ziekenhuis lag e veel lichamelijke en geestelijke zorgen hem drukten – uit Schriftverklaringen deel 1