Daar stonden we dan, de uitslag nog onbekend, troostend de armen om elkaar heen. Bang om wat komen gaat en verdrietig over de ellende die ons treft. Met een niets ziende blik naar buiten. Tot plots de wolken wijken en een zonnestraal naar binnen op ons valt. Het licht en warmte van de zonnestraal doet ons goed. De natuur bemoedigt ons. Een glimlach breekt door en verwachting in ons hart stijgt op. God is de Getrouwe. Hij zal maken dat wij ons verwond’ren moeten.

De laatste maanden van het jaar zijn de donkerste. Een voor mij bekende man zei, na behandeld te zijn voor longtumor, ik ruik als het de tijd is waarin ik behandeld ben. Hij kon dat aan de natuur en tijd van het jaar merken. Zelf ben ik zowel in het voorjaar, als een jaar later in het najaar behandeld. De donkerste maanden van het jaar vond ik eerder knus. Het licht en de warmte binnen, samen in het weekend rond het haardvuur. De adventstijd en het samen zingen van de liederen over de geboorte van Jezus vond ik verwachtingsvol. Na mijn behandelingen zijn het de dagen van duisternis en tel ik ze af tot de kortste dag. Dan nemen de uren van licht weer toe. Na de feestdagen gloort het nieuwe jaar. De onrust van oud en nieuw liggen dan achter ons. Een jaar van verwachting voor ons.

Het zijn de donkere dagen en de uren van duisternis, die vooraf gaan aan het licht. Want licht verdrijft de donkerheid en duisternis uit het zicht. Zowel in het rijk van de natuur als in het koninkrijk van God. De aarde nu was woest en leeg, en duisternis was op de afgrond. En de Heilige Geest zweefde op de wateren (Gen1v2). En God zei: Daar zij licht! Na de zondeval bedekten en verborgen Adam en Eva zich. Tot God hen tevoorschijn riep en voor Hij hen uit de hof zond, beloofde dat het Licht hen zou opgaan. Toen op Abram een schrik en grote duisternis viel, verscheen God hem (Gen15v12). Als Mozes zijn hand uitstrekte naar de hemel, kwam er een dikke duisternis in heel Egypteland, maar bij al de kinderen van Israël was het licht in hun woningen (Ex10v22). Micha profeteert: wanneer ik in duisternis zal gezeten zijn, zal mij de HEERE een Licht zijn (Micha7v8). Zacharias zingt in zijn lofzang over ‘de Opgang uit de hoogte’, de Messias, die komen zou om te verschijnen degenen die gezeten zijn in duisternis en schaduw van de dood (Lukas1v78-79). In de nacht omscheen de herders de heerlijkheid van de HEERE, verkondigend hen grote blijdschap. Namelijk dat hen heden geboren is de Zaligmaker (Lukas2v9-11). Jezus hing aan het kruis in een drie uur dikke duisternis. Tot Hij met grote stem Zijn geest in Vaders handen gaf (Lukas 23v46) en na drie dagen in de morgenstond met Zijn opstanding hét Licht opging (Lukas24v1-4). En als Jezus weerkomt zal het zijn zoals Zijn discipelen Hem hebben zien heenvaren. Maar Hij komt als een dief in de nacht en roept ons op om in de duisternis te waken. Wees dan ook bereid; want in welk uur je het niet meent, zal de Zoon van de mensen komen (Lukas12v40).

Verdriet om geliefden die wij missen voelt, als duisternis die om je heen hangt. Meer nog op feestdagen als zij pijnlijk gemist worden. Lijden aan kanker of de gevolgen van behandelingen is moeilijk(er) als er om je heen feest van de geboorte van Jezus gevierd wordt. Misschien wens je wel dat deze dagen snel voorbij zijn en dat de duisternis in hart en huis wijkt. Wees welgemoed, geloof in de geboren en gekruiste Heiland. Hij heeft voor die in Hem gelooft het Licht, de verlossing voortgebracht! MAAK u op, word verlicht, want uw Licht komt, en de heerlijkheid des HEEREN gaat over u op (Jesaja60v1). Weet dat die geloven alle dingen meewerken om in Zijn heerlijkheid te worden opgenomen. Om dan altijd met de Heere te wezen. Zo dan, vertroost elkander met deze woorden (1Tess4v17-18).

Henk-Jan Koetsier

“De HEERE was ook in de aardbeving niet”. Aan deze woorden uit 1 Koningen 19 moest ik denken toen ik in een pastoraal gesprek zat met Hans. De vermoeidheid was van zijn gezicht te lezen.

De periode die achter hem lag, was diepingrijpend geweest. De diagnose van kanker. En toen de chemokuren, een operatie en een serie bestralingen. Het ene buitelde als het ware over het andere heen. Nu de laatste bestraling achter de rug was, leek hij een beetje tot zichzelf te komen. Al pratend keken we terug op het afgelopen jaar. Hij was er doorheen geholpen. Zonder kracht van Boven had hij het absoluut niet kunnen doorstaan. Dat erkende hij voluit. Maar.

Er was “een maar” overgebleven. Met alles wat er gebeurd was, was hij voor God dezelfde gebleven. En dat hield hem sterk bezig. “Als dit me al niet dichter bij de Heere gebracht heeft, wat moet er dán nog gebeuren”, zo vroeg hij snikkend. Hij voelde dat de Heere spreekt, door woorden en door gebeurtenissen.

Maar Hans voelde ook dat hij zo hardleers was. Had hij op een verkeerde manier gerekend? Was hij van mening geweest dat zulke heftige gebeurtenissen zeker wel iets uit zouden werken? Dat kan, dat de Heere deze wegen van ziekte en zorgen wil gebruiken, tot iemands eeuwig behoud.

Maar niet altijd werkt de Heere zo. Soms komt Hij in het suizen van een zachte stilte. Samen hebben we deze woorden uit 1 Koningen 19 gelezen. En we hebben Hans en zijn lichamelijk en geestelijk welzijn opgedragen aan Hem, Die weet wie zijn. Wij, die soms een aardbeving nodig hebben die ontstaat na het horen van de diagnose.

Maar bij wie de Heere ook een zachte stilte wil gebruiken, om ons op die plaats te brengen, waar Hij ons hebben wil. Dat is: in het stof, aan Zijn voeten. Smekend om een kruimeltje genadebrood. 

L. Huisman

Op vele momenten in het leven moet afscheid genomen worden. De ene persoon heeft daar meer moeite mee dan de andere. Een paar herinneringen wil ik delen in deze column. Als ik terugdenk aan onze huwelijksjaren met Wim zijn er vele momenten geweest van afscheid nemen.

Ik denk bijvoorbeeld aan de geboorte van onze dochter. Zo blij dat we nog een dochter mochten ontvangen en dan hoop je dat alles goed en gezond mag zijn. Tot de geboorte daar is en blijkt dat ons meisje niet gezond is. Ook hierin moesten we afscheid nemen van een ideaal beeld wat we toch eigenlijk stiekem wel voor ogen hadden. Het afscheid nemen net voor de operaties die ze moest ondergaan, was iedere keer weer ingrijpend. Hoe zouden we haar terugkrijgen? Komt ze er wel doorheen? Dit afscheid is gelukkig tot op heden niet definitief geworden.

Wim moest al snel afscheid nemen van zijn gezondheid. Een cyste in zijn buik verandert zijn hele leven. Voortaan kon hij maar halve dagen werken en was hij veel en intens moe. Ook hier zoeken we onze weg weer in. Na een aantal jaar moet hij verder afscheid nemen van zijn verzwakte lichaam. Het ziekteproces wat nu openbaar kwam, was al veel langer gaande dan wij wisten. Toen we er eindelijk mee bij de dokter kwamen in het ziekenhuis, was het al zo ver dat er geen hoop op herstel meer was. De boodschap te krijgen dat er een uitgezaaide tumor gezien is, zet in een ogenblik tijd je leven op z’n kop. Je klampt je vast aan de kennis en kunde van de dokter… maar hij kan niets betekenen. Na vele keren hetzelfde vragen en hetzelfde antwoord krijgen, gaan we verslagen naar huis. Ondanks de pogingen tot onderzoek naar de bron van de tumor, zien we het lichaam steeds zieker en zieker worden. De krachten worden minder en we leven tussen hoop en vrees. Langzaam maar zeker moeten we het echt gaan geloven… deze ziekte zal leiden tot de dood van onze geliefde man en vader. Wat is er veel door hem heen gegaan in die laatste maanden. Afscheid nemen van het werk wat hij bijna 30 jaar gedaan had, afscheid nemen van het werk wat hij in en om het huis altijd deed. Voor het laatst de duivenkooi verschonen, voor ’t laatst het konijnenhok uitmesten met de weinige krachten die hij heeft. Voor ’t laatst samen een dagje weg. Hoe dichter bij het einde, hoe meer momenten waarbij het ‘voor het laatst’ om de hoek kwam kijken. De laatste keer slapen op zijn eigen bed, de laatste keer de trap af naar beneden… Diep ingrijpend, dit met het volle besef te moeten doorleven.

Nog veel moeilijker is de gedachte dat je je lieve kind, waar zoveel zorg om geweest is, niet zal zien opgroeien. Dat je je vrouw los zal moeten laten en dat je zelf steeds dichter bij je einde komt. Afscheid te moeten nemen van het leven. Onmogelijk en toch… het moet. Wat er in hem omgegaan is, is niet te beschrijven. God weet het. Ook voor mij kwam het afscheid steeds dichterbij. Terwijl ik voor hem mocht zorgen tot het einde toe, werd de afstand steeds groter. Ik moest hem laten gaan, kon niets voor hem doen en stond machteloos. Wat wordt dan intens gevoeld hoe eenzaam, hoe alleen een mens zijn weg moet gaan. Lief en leed samen gedeeld en nu zouden onze wegen scheiden.

Afscheid nemen van iemand die je zo lief is. Afscheid te moeten nemen van het leven, in een ogenblik tijd. Woorden schieten tekort en dit is alleen maar voor beleving vatbaar. Afscheid nemen van het leven, betekent het begin van iets anders. En dat kunnen maar twee wegen zijn. Eeuwig wel of eeuwig wee.

Lenie Klop-de Pater

In doodsgevaar en bange nacht,
In strikken en in zonden,
Heb ‘k van een Held mijn hulp verwacht,
En ‘k heb Hem trouw bevonden.

In ’t dal der schaduwen des doods,
In doodsgevaar en strikken,
Heeft Jezus zelf mij bijgestaan,
Wou Hij mijn ziel verkwikken.

Dies noem ik Hem zo goed als groot,
Voor hen, die op Hem bouwen,
Mijn hulp, mijn toevlucht in de nood,
De Rots van mijn betrouwen.

Op het moment dat u dit leest, ligt de jaarlijkse contactdag van Winst uit Verlies weer achter ons. Deze contactdagen worden georganiseerd om elkaar ook op informele wijze te ontmoeten, zo geeft het bestuur aan. Elkaar ontmoeten is goed en waardevol. Of het op de meer bezinnende contactdagen is of op de zogeheten Contactdag Informeel Winstuitverlies. Bij een ontmoeting is er gesprek. Die gesprekken kunnen over alle mogelijke onderwerpen gaan, maar bij Winst uit Verlies is er in ieder geval één zaak die steeds weer onderwerp van gesprek is: hoe gaat het met degene die getroffen was of is door kanker? En hoe gaat het met degenen die hem of haar omringen? En hoe gaat het met de naasten van hem of haar die door de dood is ontvallen?

Tijdens de gesprekken is er herkenning. Met een half woord verstaat u elkaar. Toch is dat ook zo bij verengingen en groepen voor lotgenotencontact die geen christelijke basis hebben. Ook bij die ontmoetingen gaan de gesprekken ongetwijfeld over de ziekte en alles wat daarmee verband houdt.
Toch is er een wezenlijk verschil. Bij Winstuitverlies ontmoet men elkaar rond een geopende Bijbel. En die Bijbel spreekt óók van ontmoetingen. Onder andere van de zo heel persoonlijke ontmoetingen tussen de Heere en een mens. We denken bijvoorbeeld aan de persoonlijke ontmoeting met Nicodemus of de Samaritaanse vrouw. En als Christus ons gaat ontmoeten, dan gebeurt er altijd iets. Dan heeft het altijd zijn uitwerking. Misschien heeft u daar over mogen spreken, tijdens de momenten van ontmoeting op de contactdagen. En dan gaat het niet meer alleen over de ziekte en alle bijbehorende zorgen. Dan heeft u iets met anderen mogen delen over Hem, van Wie we in Hebreeën lezen dat Hij de medelijdende Hogepriester is.  Dan was er gespreksstof genoeg. Eigenlijk heeft u er maar van kunnen stamelen. En dan waren het misschien momenten dat u even boven de ziekte werd uitgetild. Dan was het goed, om zo bij Winst uit Verlies te zijn, formeel of informeel.

L. Huisman

Hoe leef je zorgeloos? Kan je zorgeloos leven als je getroffen bent door kanker? Kan je zorgeloos zijn als je je kind, je ouder, je echtgenoot of andere geliefde verloren hebt door kanker? Misschien wonderlijk hersteld of getroost, maar hoe kan je daarna nog zorgeloos leven?

Hij wist het zeker, “ik heb het zelf uit Gods mond gehoord, het sterven is mij gewin”. De zware behandelingen voor kanker liggen achter hem. Nabij de dood geweest. En nu hersteld van kanker met de gevolgen van de behandelingen verder leven. De Winst van het sterven, om dan de Heere zonder zonde groot te maken, was hij nabij geweest. Maar nu… hoe is het leven mij Christus? Hoe kan je uit dé Winst van de ondervinding het eigendom van Christus te zijn, zorgeloos verder leven? Dat werd zijn verlangen.

De grootste zorg van ons leven zonder God is hoe wij onszelf in leven houden.  Huid voor huid, en al wat iemand heeft, zal iemand voor zijn leven geven. Dat wist de satan God voor te houden toen het ging om Job zijn verliezen. Onze eigen persoon of welvaart moet niet in gevaar komen. Ook al zijn we belijdende leden van een kerkelijke gemeente en leven we vroom en godsdienstig.

Ze lag een keer naast mij op de dagbehandeling. Beiden waren we leden van dezelfde kerkelijke gemeente. Samen met haar man had ze al plannen mocht ze herstellen. Een lijstje, een bucket list,  met reizen naar voor hen de mooiste plekken op deze aarde. Zij is hersteld en het is haar gelukt de reizen samen met haar man te maken. Niet veel later werd ze opnieuw, nu ongeneeslijk ziek. Toen ik haar sprak was ze de wanhoop nabij. Veel goede boekjes ontving en las ze. Het Koninkrijk van God kon ze voor haar zelf niet vinden. Voor een slordig zorgeloos leven houdt God ons zelf verantwoordelijk.

Wees niet bezorgd voor je leven, wat je eten en wat je drinken zult, of voor je lichaam, waarmee we ons kleden zullen. Is de ziel niet meer dan het voedsel, en het lichaam dan de kleding (Matth6v33). Vreest veel meer Hem Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel (Matth10v28). Jezus wijst ons op onze eerste zorg: zoek eerst het Koninkrijk van God.

Aan het eind van de laatste chemokuur lag ik ‘op isolatie’ in het ziekenhuis. De isolatie was er net af, ik mocht de kamer weer verlaten. Vanwege lichaamszwakte werd ik door m’n vrouw in de rolstoel naar hem toegereden, waar hij lag op een ziekenhuiskamer voor twee patiënten. Door de rolstoel kon ik niet langs de eerste patiënt z’n bed. Zittend sprak ik over het bed van deze patiënt met hem. We waren aan de chemokuren samen begonnen. Onze eerste ontmoeting was in de wachtkamer van de dagbehandeling. We waren verwonderd dat we ongedacht ons in het geloof in Christus verbonden wisten. Ik ging nu naar huis om te herstellen, hij lag hier stervend. Het blij vooruitzicht straalde van zijn gezicht. Hij zag uit om ontwaakt Gods lof in Zijn koninkrijk te gaan ontvouwen.

Wees niet bezorgd over uw leven (Matth6v25). Jezus zegt niet dat degene die zich nergens over bekommert gezegend wordt, zo’n mens is een dwaas. In gemeenschap leven met Hem en Zijn Koninkrijk de allesbeheersende positie geven in ons leven. Want in onenigheid leven met God is dé zonde die we bedrijven kunnen. Is in onenigheid leven met God voor jou geen zorg? Dan ben je slordig zorgeloos. Wie in Christus Jezus elk uur, elk ogenblik, leeft in eenheid met God mag weten zorgvuldig zorgeloos te zijn. Al het andere komt op de tweede plaats. De zorg van mijn tijdelijk leven, in vreugde en verdriet, zal mij Gods zorg wezen. Al geeft mij die zekerheid, dat alles in Zijn hand ligt, voor mij een leven in onzekerheid wat mij in dit leven overkomt. Ontheemd op deze aarde leven als een vreemdeling op reis naar Huis, naar het Koninkrijk van mijn God. Het leven is mij dan Christus, en het sterven is mij gewin (Filipp1v21). Dan heb ik een zorgvuldig zorgeloos leven!

Henk-Jan Koetsier

Het is april. Ik moet terugdenken aan april 2020. Een bijzondere maand. 3 spannende maanden met allerlei onderzoeken en gesprekken liggen achter ons. We hoeven inmiddels niet meer terug naar het ziekenhuis. Ondanks de onderzoeken is men er nog steeds niet achter waar de kanker begonnen is of waar de bron zich bevindt. Wel zijn er overal uitzaaiingen en is het duidelijk dat er geen behandeling meer gestart kan worden. We hebben veel gebeden in die laatste weken van maart om wijsheid welke weg we moesten gaan. Uiteindelijk werd onze weg geleid en hadden we geen keus meer. De lichamelijke gesteldheid van Wim liet het al niet eens meer toe om nog aan kuren te beginnen. Zo is het april geworden.

Als ik op die maand terugkijk, is dat een maand van ‘leven bij de dag’, maar ook het intense gevoel alles vast te willen houden. We hebben als gezin veel mooie momenten vastgelegd. Het was, voor zover ik me herinner, regelmatig mooi weer! Dan gingen we met z’n drietjes de natuur in. Alles op ’t gemak, maar toch… met elkaar. Natuurlijk werden er veel foto’s gemaakt. Het was Wim z’n hobby en ook toen maakte hij nog veel mooie natuurfoto’s. En ik maakte weer foto’s van hem… Ons dochtertje van 6 zei op een gegeven moment tegen mij: dan hebben we straks tenminste mooie foto’s van papa hè mam! Wat een pijn ligt daar achter. Toch wilden we bewust op een positieve manier van elkaars gezelschap genieten.

Natuurlijk gingen de gedachten verder… De praktische zaken die geregeld zouden moeten worden als het einde daar zou zijn, werden in de avonduren besproken en vastgelegd. Dat gaf rust, zowel bij mij als ook bij Wim. Ook ons dochtertje hebben we zo goed mogelijk verteld wat er zou gaan gebeuren als papa gestorven zou zijn. Wat een voorrecht dat we zo die voorbereidingstijd nog mochten krijgen! Ondanks dat het heel zichtbaar was dat de ziekte doorging, kon Wim zich nog redelijk op de been houden in die maand.

Wat hebben we ook diepe gesprekken gevoerd, met elkaar als man en vrouw, maar ook met ons lieve meisje. Als we haar samen naar bed brachten en zij in kinderlijke eenvoud haar gebedje deed, vol vertrouwen dat de Heere papa nog wel beter kon maken, ging er zoveel door ons heen. Naast dit kinderlijk vertrouwen, was er toch ook die andere kant. Heel concreet en duidelijk: papa wordt niet meer beter, papa gaat echt sterven… En dan al die vragen die ze stelde, terwijl papa daar aan ’t voeteneind bij haar op bed zat en meeluisterde. Wat heeft hij er een verdriet om gehad, dat hij zijn lieve meisje niet op kon zien groeien. Hij was zo trots op haar! En toch was er geen opstand.

Juist in die tijd heeft hij zo duidelijk het wonder van de schepping mogen zien. Dat de zon iedere dag weer opging, was voor hem steeds opnieuw een wonder. Praten deed hij niet veel, hij kon ook alleen nog maar fluisteren, maar de dingen die hij zei, deden er toe en schreef ik gelijk op. Hij heeft zo’n bijzonder mooie herinnering nagelaten aan mij en mijn dochter. Dat zijn zaken die niet in een column zijn uit te drukken, maar veilig bewaard worden in het hart! Helaas ging ook april voorbij en werd het mei… Zijn laatste maand.

Lenie Klop-de Pater

Woorden, wenken en werken. Drie gemakkelijk te onthouden woorden, die structuur gaven aan de lezing die we hoorden tijdens de laatstgehouden bijeenkomst van Winst uit Verlies. De spreker, Ds. P.C. Hoek, werkte ze verder uit. Het zijn drie woorden die aangeven langs welke weg de Heere vreugde kan geven, te midden van verdriet.

Allereerst is daar Zijn Woord. Als daar kracht van uitgaat, dan mag men weten dat de Heere van je afweet, ook te midden van je diepe verdriet. Dan kan het gezongen worden: “In de grootste smarten, blijven onze harten in de Heere gerust.” “Meer vreugde in het hart dan anderen smaken, als zij door aards geluk verheven bij koren en most wellustig leven.” Die anderen kunnen niet verder kijken dan het hier en nu. Maar wat als de boodschap van de gevreesde, ernstige ziekte tot hen komt?

Na en naast Gods Woorden, kan Hij ook vreugde doen ervaren door de wenken van Zijn hand. Door bijvoorbeeld onverwachtse, onvergetelijke ontmoetingen. Daar kan Hij een verpleegkundige oncologie voor gebruiken. Ze wordt als het ware door de Heere gestuurd om juist op die dag en op dat moment zoveel te betekenen in het leven van de patiënt.

De woorden, de wenken maar ook de werken van God vormen het kanaal waardoor Hij vreugde kan doen ervaren. Door alles heen, zo gaf de ervaringsdeskundige pastor in zijn lezing aan, is de Heere bezig het Zijne te doen. Dat ik het Zijne lang niet altijd kan begrijpen, is een andere zaak. De Heere heeft het Zelf nog in Zijn afscheidsrede gezegd: “Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan”. En dat is misschien wel heel lang “na dezen”. Als de sluiers worden opgelicht en als er voor eens en voor altijd licht zal vallen over Gods wegen. Zijn heilsplan volvoeren, de Vader verheerlijken en Zich een gemeente vergaderen ten eeuwigen leven, dat Zijn de werken die Hij doet. En naast Zijn woorden en wenken kunnen die werken vreugde geven. Als ik zie dat God boven dit alles staat en ook dwars door de ziekte heen Zijn raadsplan volvoert. O zeker, de vreugde is er niet op elk moment, niet elke dag, maar juist op de momenten dat ik het nodig heb.

En zo kregen allen die betrokken zijn bij de ziekte kanker ook weer tijdens deze lezing onderwijs. Gods Woorden, wenken en werken gaven ook na 18 maart stof tot overdenking. En hopelijk gaven ze ook vreugde in het verdriet, dat vele bezoekers van de bijeenkomsten van Winst uit Verlies in meerdere of mindere mate dagelijks moeten ervaren.

L. Huisman

Wat als stekje begon, is gegroeid tot een boom. Van het initiatief tot een contactdag in Maart 2010 staat Stichting Winstuitverlies tot op deze dag. De stichting, opgericht op 3 september 2010, bestaat dit jaar 12,5 jaar. Een moment van gedenken. Samen willen we dat met de deelnemers doen op de contactdag 18 maart a.s.

Wat is er veel leed geleden en gedeeld. Velen zijn ons ontvallen door de dood. We gedenken hen in liefde. Anderen zijn verwonderd dat zij nog in leven zijn. Met hen beleven we die verwondering. Waarom leef ik nog wel en zij die ons ontvielen niet? Ouders gedenken dagelijks aan hun kind wat zij verloren. Tot op het sterfbed van de ouder hoor je over dat kind wat van hen werd afgescheurd. Of een gezinslid wat spreekt over het verdriet dat men zag van zijn of haar ouders. De dood van een geliefde, in welke betrekking we ook tot hen staan, trekt onuitwisbare sporen. En niet alleen het verlies van je geliefde, maar ook het lijden wat daaraan voorafging, moet nog overwonnen worden.

Hoe voor dezen gedenken de gunst die de HEERE heeft gegeven. Hoe moeilijk kan dat zijn. Wat een worsteling om het eens te zijn met de weg die de HEERE gaat. Dat hoeft niet in opstand te zijn. Het kan ook zijn dat wij Zijn raad verduisteren met onze wijsheid. De gedachten in ons kunnen zo vermenigvuldigen dat als een donker gordijn om ons heentrekt, waarin we dreigen te verzinken.

‘k Zal nauwkeurig op Uw werken, niet die van ons mensen, gadeslaan. Die te onderzoeken in Zijn tempel, in Zijn Woord. Misschien houden we het dan ook vol te blijven staan in onze wijsheid. Zalig wie zich met Job ‘verfoeid in stof en as’ voor God. Dan merken we pas op derzelve uitkomst. En gaat het van bittere klacht naar spreken over de wond’ren van Zijn hand. Niet alleen overdag, maar zelfs in de nacht.

In de nacht, als het donker is om ons heen. De uitslagen van het onderzoek met spanning worden afgewacht. Het gemis van onze geliefde, misschien wel in omstandigheden die verblijdend zijn, zo intens wordt gevoeld. Als de HEERE ons zicht geeft op Zijn wegen, dan gaan we Zijn lof zingen. De HEERE heeft bij ons wat groots verricht. Dat blijft de ongelovigen niet onopgemerkt (Psalm 126).

‘‘k Zal gedenken’, dat willen we met u en jou doen. Voor de vele ontmoetingen rond het Woord van God bij kanker. Gesprekken waarin we, zo God het geeft, ons in Christus met elkaar verbonden voelen. We willen u en jou bedanken voor wat in vertrouwen met ons werd gedeeld. Winst-uit-verlies is het als we, door wat we meemaken, Zijn Naam verheerlijken en vrede vinden in de wegen die God met ons en onze geliefden gaat.

“Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen gelijk ik ook gekend ben. En nu blijft geloof hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde” – 1 Korinthe 13 vers 12-13

‘k Zal gedenken, hoe voor dezen
Ons de HEER heeft gunst bewezen;
‘k Zal de wond’ren gadeslaan,
Die Gij hebt van ouds gedaan;
‘k Zal nauwkeurig op Uw werken
En derzelver uitkomst merken;
En, in plaats van bitt’re klacht,
Daarvan spreken dag en nacht

Psalm 77 vers 7 (berijmd)

Henk-Jan Koetsier,
Initiator en voorzitter Stichting Winstuitverlies

Terwijl ik na zit te denken over een titel voor deze column, komt het woord verwachting in me op. Wat kunnen we als mens veel verwachting hebben, bewust dan wel onbewust. Het kan betrekking hebben op grote, maar ook op heel kleine zaken die ons diep kunnen raken. In de context van ziekte hebben we ook allemaal onze verwachting, juist dan.

Ik ga met mijn gedachten terug naar 8 januari 2020. We hadden een afspraak bij de uroloog. Hij zou ons vertellen wat de uitslag van de CT scan, gemaakt op 24 december 2019, zou zijn. Wat waren we gespannen. Het was immers niet voor niets dat de leverarts, waar Wim onder behandeling was, ons oudejaarsdag opgebeld heeft. Ze hadden iets gezien op de scan, nee, ze kon niet zeggen wat… Daarvoor moesten we naar de uroloog. Het was zijn vakgebied. Ik zie de wachtkamer nog voor me, waar we heel lang moesten wachten. Eindelijk worden we opgehaald en stappen we de spreekkamer van de arts binnen. Een kamer helemaal in de hoek van de gang. We krijgen twee stoelen aangeboden en de arts neemt plaats achter het bureau. Hij neemt de computer erbij en laat ons de uitslag van de CT-scan zien. Daarbij wijst hij op een klein grijs balletje wat er niet hoort te zitten. Het gaat om een kwaadaardige uitgezaaide tumor… Sinds deze dag weten we met zekerheid: er bevindt zich een ongeneeslijke ziekte in het lichaam van hem die mij zo dierbaar is! We zijn diep verslagen en even voel ik mij zo intens verdrietig, maar daarna is al mijn hoop en verwachting weer op de arts gericht. Ik blijf hem vragen: wat nu? Is er nog wat aan te doen? En steeds weer geeft de arts hetzelfde antwoord: ik maak me grote zorgen, maar kan verder nog niets zeggen. Er zal verder onderzoek nodig zijn. Tot ik eindelijk besef dat ik niets anders van hem kan verwachten… We verlaten de spreekkamer zo totaal anders dan toen we binnenkwamen. Wim stil en geheel verslagen en ook ik heb geen woorden meer. Alleen een stil gebed in mijn hart…

22 januari wordt de PET/CT scan gemaakt waarvan we op 23 januari de uitslag te horen krijgen. Als we al hadden verwacht dat we nu meer duidelijkheid zouden krijgen, werd dit al direct de bodem in geslagen. De uitslag geeft veel activiteit aan in diverse delen van het lichaam, maar er is meer onderzoek nodig om te bepalen om welke vorm van kanker het gaat. Er gaan weken overheen, voor we eindelijk ook de uitslagen van deze onderzoeken hebben. Al die tijd verwachten we toch heimelijk dat het ziekenhuis met een plan van aanpak komt, dat de vreselijke ziekte gestopt en uitgeroeid kan worden. Maar helaas… hoe groot de medische wetenschap en kennis ook is, ze kwamen er niet uit. Zelfs de bron hebben ze niet kunnen achterhalen. 24 maart zijn we voor het laatst in het Erasmus MC bij de oncoloog. Zij kunnen niets meer voor Wim betekenen en geven de zorg terug aan de huisarts. De verwachting is dat Wim nog enkele maanden te leven heeft.

En dan… waar de verwachting op de artsen afgesneden is, dan is er maar één weg die openblijft. De weg naar Boven. Het is niet met woorden uit te drukken wat er door ons heen gegaan is in die laatste maanden. Zeker ook bij Wim zelf. En toch, nu we erop terugzien, moeten we zeggen dat het zeker niet de slechtste maanden zijn geweest. We waren (het was nog in de eerste periode van de corona) zo op elkaar aangewezen. Wat hebben we eerlijke en diepe gesprekken gehad met elkaar. Ons lieve 6 jarige meisje met al haar vragen, maar bovenal met haar verwachting dat de Heere papa weer beter kon maken. Echter, al onze verwachting werd de bodem ingeslagen, mijn lieve man en de papa van ons meisje werd niet meer beter. De ziekte heeft zijn lichaam gesloopt. En toch… ook nu, aan het einde van het jaar in deze moedbenemende en ondergaande wereld, in ieders grote en kleine zorgen, in moeite en verdriet, in ziekte en tegenslagen is er Verwachting. De grote vraag voor mij en u persoonlijk: Verwachten wij (het van) Hem met wie we nooit beschaamd uit zullen komen, zelfs niet bij ’t naderen van de dood? Dat het in ons hart nog eens waarheid mocht worden of zijn: En nu, wat verwacht ik, o Heere? Mijn hoop, die is op U (Ps.39:8).

Lenie Klop – de Pater