Juf, wat is uw droom?’ Ik kijk mijn leerling verbaasd aan. Verbaasd doordat deze jongen nog niet zo lang in Nederland is en deze vraag toch in perfect Nederlands stelt, maar nog meer door het onverwachtse ervan. We zitten met zijn drieën op de gang en zijn bezig met een leesles. Hij, een andere leerling en ik als onderwijsassistent.

Onderwijsassistent. Dat was in ieder geval niet mijn droom. Mijn droom was om de pabo te doen en juf te worden, maar door mijn gezondheid liep dat anders. Toen ik ontdekte dat zowel de opleiding als het beroep van leerkracht te intensief zouden zijn, was dat moeilijk. Uiteindelijk zette ik mezelf eroverheen met de gedachte dat ik als onderwijsassistent in ieder geval wél juf was. Ik zag ook de mooie kanten: veel een op een mogen werken, een band kunnen opbouwen met kinderen, leerkrachten helpen en zo hun werkdruk verlagen… Even twijfelde ik nog of ik wel genoeg uitdaging zou hebben, maar ik vertelde mezelf dat dat vast goed kwam. Misschien kon ik af en toe een cursus volgen, een stagiaire begeleiden of invallen. En bovendien: voor elk kind een goede juf zijn en elk kind geven wat het nodig heeft, leek me een leerproces dat nooit klaar is. Over uitdaging gesproken.

Mijn plek weten

Inmiddels werk ik alweer vijf jaar als onderwijsassistent en uitdagingen zijn er inderdaad genoeg. Leuke uitdagingen waar ik zelf voor kies, maar ook veel uitdagingen die ongevraagd op mijn pad komen en die ik helemaal niet wil. Zo is het een uitdaging om elke werkdag met frisse moed en zin naar mijn werk te gaan, ook als ik me moe en futloos voel. Het is een uitdaging om al hoestend pleinwacht te lopen. En waar ik ervan hou om mee te denken over de gang van zaken in de klas en het leerproces van mijn leerlingen, is dat in mijn huidige baan niet gewenst. Dit accepteren en mijn plek weten is een uitdaging die pijn doet. Mijn werk blijkt niet vanzelf te gaan.

Onbereikbaar

De droom om leerkracht te worden, was niet de eerste droom die sneuvelde en ook niet de laatste. Gebroken dromen horen bij een leven na kanker en bij chronisch ziek zijn. Voor sommige dromen moet ik harder vechten, voor sommige dromen langer wachten en andere blijken simpelweg onbereikbaar. Niets blijkt vanzelf te gaan.

Een extra portie geduld

Wat is op dit moment mijn droom? Mijn leerling kijkt me aan, wachtend op antwoord. Na enkele seconden zeg ik aarzelend: ‘Ik wil ooit een boek schrijven. Eén voor grote mensen en één voor kinderen.’ Of die droom ooit uitkomt? De tijd zal het leren. Voor nu weet ik dat ik de pijn van oude, mislukte dromen, maar ook mijn verwachtingen, wensen en nieuwe dromen in Gods handen leggen mag. Ondertussen biddend om wijsheid, moed en een extra portie geduld, want ook vertrouwen en wachten gaan niet vanzelf.

Niets gaat vanzelf. Niets gaat alleen.

Boekentip: Ik heb meerdere keren het boek ‘Lijden in Gods hand’ van Christa Rosier gelezen. Deze schrijfster had in haar eigen gezin te maken met rouw. Zelf had ze borstkanker waaraan ze in 2011 is overleden. In hoofdstuk 11 van haar boek gaat het over ‘gebroken dromen’. Haar inzichten vond ik erg mooi en verrassend.

Willemarijn

Willemarijn (25) is onderwijsassistent in een taalklas. Ze is gek op koffie, kleur en taal en schrijft regelmatig over haar ervaring met kanker. Op haar zevende kreeg ze leukemie (ALL), daarna volgde nog vijf keer een recidief. De laatste behandeling is nu ongeveer vijf jaar geleden.

‘Voorlopig is jouw agenda van ons’, zegt de arts. Ik kijk haar aan, glimlach wat en knik instemmend, maar ondertussen denkt de obstinaat in mij er het hare van. Niet dat ze daar heel veel kans voor krijgt, want de arts blijkt al gauw een rake opmerking geplaatst te hebben. Gek eigenlijk, de diagnose zet m’n leven stil, maar m’n agenda raakt voller en voller en voller. Even overweeg ik een secretaresse in dienst te nemen, maar dat lijkt me bij nader inzien toch niet zo’n goed idee. Er zit niets anders op dan van de ziekenhuis-app m’n nieuwe favoriete app te maken, m’n agenda altijd bij me te hebben en natuurlijk braaf alle afspraken na te komen.

De planning van het ziekenhuis is fors: uitzaaiingen moeten uitgesloten of bevestigd worden, er moet een behandelplan gemaakt en besproken worden, er moeten keuzes gemaakt worden rondom toekomst en vruchtbaarheid, er moeten aanvullende onderzoeken plaatsvinden, er moet worden nagedacht over het wel of niet meewerken aan klinisch genetisch onderzoek, er moet bloed naar het lab, het tumorgebied moet gemarkeerd worden, er moet een pruik uitgezocht worden, er zijn medicijnen nodig, de hartfuncties moeten onder de loep worden genomen, er moet een injectie-met-beschermende-functie gezet worden, er moet een oriënterend gesprek met een radiotherapeut-oncoloog plaatsvinden en er moet begonnen worden met chemotherapie. Normaliter ben ik een kei in uitstellen, maar die optie staat nu even niet in het rijtje: ik heb een kleine 4 weken.

De rollercoaster is van start. Het wordt er allemaal niet rustiger op, eerder drukker. En pittiger. En uitdagender. Chemotherapie, immunotherapie, een ingrijpende ingreep en radiotherapie: ‘ineens’ is het de dagelijkse gang van zaken, ‘ineens’ is het mijn leven. Het lieve ziekenhuispersoneel benut de agenda optimaal. Of, nou ja…daar doen ze hun uiterste best voor. Al snel blijkt dat zij toch ook te volgen hebben. Er is Iemand anders Die de dienst uitmaakt. Hij bepaalt of mijn bloedwaardes een nieuwe kuur toelaten. Hij bepaalt of de tumor reageert op het grove geschut dat chemo heet. Hij bepaalt of mijn lichaam de behandelingen wel of niet aankan. Hij bepaalt hoe ik me voel. Hij bepaalt met welke mensen ik op de dagbehandeling in aanraking kom. Hij bepaalt wie er aan mijn bed staan. Hij bepaalt welke behandelingen ik nodig heb. Hij sluit deuren. Hij opent vensters.

Ik kom erachter dat ik het niet voor het zeggen heb. Ik kom erachter dat het bekwame en gewaardeerde ziekenhuispersoneel het niet voor het zeggen heeft. Ik kom erachter dat het voor een mens niet meevalt om machteloos en afhankelijk te zijn (of eigenlijk: dat het voor een mens niet meevalt om te moeten erkennen machteloos en afhankelijk te zijn). Ik kom er ook achter dat er Één is Die regeert en dat álles ‘een bestemden tijd’ heeft.

Ik probeer het te geloven, te belijden, er in te berusten: Gods tijd is de beste tijd!

Arjanne Bijsterveld

Arjanne (’99) kreeg in 2022 de diagnose borstkanker. Een behandeltraject volgde, de ziekte verdween. Met vallen en opstaan, en op zoek naar winst uit verlies, probeert zij deze levensveranderende gebeurtenis te verweven met haar bestaan. In haar blogs deelt ze wat van haar ervaringen.

‘Hoe lang is het nu geleden?’ De vraag die ik regelmatig krijg. En mijn antwoord verandert door de jaren heen. En dit jaar is het antwoord: ‘8 jaar geleden’. 8 jaar geleden dat mijn lieve vader is overleden aan een hersentumor. 1 jaar en een maand ziek geweest. ‘Heb je het inmiddels een plekje kunnen geven? Heb je het al wat verwerkt?’ Vragen die ik in de eerste jaren wel eens kreeg. Nu wordt dat niet meer gevraagd. Want 8 jaar is toch al lang geleden? Dan moet je het inmiddels wel ‘verwerkt’ hebben en heb je het prima een plek kunnen geven…? Dat is tenminste ook de gedachte die ik mijzelf veel voorhoud. En ik probeer mezelf ook wijs te maken dat het antwoord op die vragen ‘ja’ moet zijn.

9 jaar geleden kregen we de boodschap dat mijn lieve vader een hersentumor had. Wat een vragen kwamen er op allerlei gebied. Vragen die smeekten om antwoorden. Wanhopig ging ik op zoek naar antwoorden. En de antwoorden die ik kreeg zorgden vaak voor nog meer vragen. Een tijdje terug zorgde ik voor een patiënt die ik vanaf de spoedeisende hulp opnam. Een man van rond de 40 jaar die kwam voor een geïnfecteerde navelbreuk. Tenminste dat dachten de artsen. De volgende dag zorgde ik weer voor deze man en was hij inmiddels geopereerd. Wat bleek, het was geen navelbreuk maar een tumor die flink aan het groeien was. De man wist de boodschap nog niet, omdat hij die avond nog erg duf was van de operatie. Hij vroeg mij die ochtend: ‘Het is wel een grotere snee geworden dan ze hadden gezegd, hoe kan dat?’ Ik stond even met een mond vol tanden. Ik antwoordde hem dat de arts dit zo meteen ging uitleggen. In een apart kamertje werd hem de boodschap verteld, kanker… Ik stond erbij, ik slikte en slikte nog eens. In een hoekje veegde ik een traan weg. De vragen kwamen bij deze man. Is het te genezen? Hoe nu verder? Antwoorden waren er nog niet… Antwoorden waar je van verlangt ze te weten, maar de realiteit niet van wil beleven.

Zo ook bij een patiënt die opgenomen zou worden op de afdeling waar ik werk. Hij had een epileptisch insult gehad. Samen met mijn collega hebben we de patiënt opgehaald van de spoedeisende hulp. De oorzaak van het insult was een hersentumor. De man is getrouwd, vader van 2 kinderen in de leeftijden van ongeveer 16 en 18 jaar. Wat gingen toen m’n gedachten terug. Ook ik was 16 jaar en mijn broer 18 jaar. De ontzettende werkelijkheid van kanker die deze familie nu inging, voelde zo bekend. Maar ook zo ontzettend confronterend. Weer slikte ik en dacht terug. Terug aan de tijd dat ik hoorde dat mijn vader kanker had. Na deze avonddienst reed ik terug over de stille wegen door het bos. De tranen liepen over m’n wangen. De herinneringen aan die tijd, de rouw en het gemis wat diep in mij zit kwam naar boven. Ik weet het weer zeker. Het antwoord op deze vragen ‘Heb je het inmiddels een plekje kunnen geven? Heb je het al wat verwerkt?’ is NEE. Maar op de vraag ‘Heeft het u aan iets ontbroken?’ is het antwoord ook NEE. Want ‘Hij is een Vader der wezen en een Rechter der weduwen.’ Psalm 68:6.

Corine van Luttikhuizen

Corine (25 jaar) heeft in 2016 haar vader verloren aan een hersentumor. In het dagelijks leven is zij verpleegkundige in Ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede en werkt zij thuis in de schapenhouderij. In deze blogs deelt ze hoe herinneringen en rouw in het dagelijks leven invloed hebben.

Met koffie gaat alles beter. En dus zit ik hier, een tikje inspiratieloos, maar mét mijn lievelingsmok vol koffie. Waar schrijf je over in een eerste blog? Ik zou kunnen beginnen met de reden dat ik hier ben. De reden dat jullie hier als lezers zijn. Ik kan een stortvloed aan herinneringen delen over chemo’s, uitslagen, spuugbakjes, artsen en lawaaierige infuuspompen. Maar ik doe het niet, want het is niet wie ik ben. Ik ben niet mijn ziekte. (Al heeft het me gevormd, dat wel.) Laat ik gewoon hier beginnen, in het nu. Ik zal jullie een rondleiding geven in mijn hoofd, hart en huis. Een kijkje in mijn leven.

Hoofd
Het is meivakantie, dus in mijn hoofd is het op dit moment lekker rustig. Normaal kan het daar best druk zijn, vol gedachten over mijn leerlingen en de gang van zaken in de klas. Ik ben namelijk juf: onderwijsassistent in een taalklas voor migrantenkinderen. Nu buitelen er vooral creatieve ideeën en kleurencombinaties door mijn hoofd. Soms schuift even de gedachte voorbij aan de belafspraak die ik morgen heb met mijn verpleegkundig specialist. Waar zal dat over gaan? Ik verwacht geen nieuwe uitslagen, dus veel bijzonders zal het niet zijn, toch?

Hart
Goed, genoeg gezien. Een kijkje in mij hart dan maar. Een hart waar stukjes afgebroken zijn. Stukjes die soms kwijt zijn, soms weer aangeplakt, de breuklijnen verstopt onder gouden verf, zoals bij Japanse kunst. Die stukjes, dat zijn de dromen die niet uitgekomen zijn. De dingen die ik heb gemist. De dingen die ik niet meer kan.
In mijn hart laten kijken is lastig. Kwetsbaar. Maar wat ik wel met je kan delen is dat in mijn hart vooral liefde zit. Liefde voor familie, vrienden en leerlingen, maar ook liefde en waardering voor mensen die ik in het ziekenhuis ontmoette: artsen, verpleegkundigen, psychologen, pedagogisch medewerkers… Er zit ook verlangen in mijn hart naar meer rust, minder ziekenhuis, naar eindelijk ‘normaal’ zijn. Er zitten nieuwe dromen in. En vragen aan een God die ik niet begrijp, maar van Wie ik zeker weet dat Hij er is.

Huis
Tot slot een vluchtige wandeling door mijn huis. Ik woon nog bij mijn ouders. Wat hier meteen opvalt, is de hoeveelheid boeken en, als je stiekem de kasten even opentrekt, de knutselmaterialen. Hier in de keuken, waar ik dit schrijf, schijnt juist het zonnetje naar binnen. Onze hond, een kleine, witblonde labradoodle, ligt op de keukenstoel naast mij. Tussen de knutselspullen op tafel ligt een dienblad met de onderdelen van mijn eFlow Rapid: een vernevelapparaat. Ik heb een grondige hekel aan dat ding, maar ik heb hem nodig door de longschade die ik tijdens de behandelingen opliep en mijn vatbaarheid voor infecties.

Koffer
We zijn bijna klaar, maar ik neem je nog even mee, de wiebelende vlizotrap op naar zolder. Daar staat een grote, bruinleren koffer gevuld met tastbare herinneringen. Een map met schoolwerk uit groep 4, een deken, behandelprotocollen, foto’s, brieven en kaartjes, prikcadeautjes, heel veel knutsels die ik maakte op de dagbehandeling… De spullen vertellen een verhaal uit mijn leven, over zes behandelingen tegen leukemie (ALL). Ik was 7 toen ik voor het eerst ziek werd, de zesde behandeling is nu bijna vijf jaar geleden. Het was veel. Het was moeilijk. Maar deze bijzondere mengelmoes aan spullen vertelt ook over fijne dingen.

Genieten
Mijn ziekte is geen verleden tijd, want de gevolgen zijn er elke dag. Maar die fijne dingen wil ik onthouden. En ik wil genieten van het hier en nu. Van vakantie. Van mooie boeken. Van creatieve projecten. Van mooie momenten met vrienden en familie. En… van  koffie uit mijn lievelingsmok.

Willemarijn

Willemarijn (25) is onderwijsassistent in een taalklas. Ze is gek op koffie, kleur en taal en schrijft regelmatig over haar ervaring met kanker. Op haar zevende kreeg ze leukemie (ALL), daarna volgde nog vijf keer een recidief. De laatste behandeling is nu ongeveer vijf jaar geleden.

02.02.2024 – 03.02.2024

de spullen zijn gepakt, Google Maps staat ingesteld
ik vertrek in mijn bolide vanuit Hardinxveld
ik wil een jongerenweekend van Winst uit Verlies meemaken
en daarom is mijn bestemming Hoevelaken
eenmaal daar
staan mijn ‘ouders-voor-24-uur’ liefdevol en hartelijk voor me klaar
ik ontmoet de andere jongeren, we zijn met zeven
allemaal zijn we bekend met de klappen van het leven
we kregen het zelf of het gebeurde een geliefde
maar bij allen was het kanker
die jeugd en onbevangenheid doorkliefde
we delen en spreken
we stellen ons kwetsbaar op en tonen gebreken
we lachen en huilen
we zoeken (h)erkenning en proberen wat te schuilen
we verdiepen ons
in elkaar
in het leven
in Gods Woord
de sfeer is vertrouwd
veilig
ontspannen
gezellig
ongestoord
mijn batterij is leeg
mijn hoofd is vol
mijn hart is gevuld
de spullen zijn gepakt, Google Maps staat ingesteld
ik vertrek in mijn bolide richting Hardinxveld

Arjanne Bijsterveld

Arjanne (’99) kreeg in 2022 de diagnose borstkanker. Een behandeltraject volgde, de ziekte verdween. Met vallen en opstaan, en op zoek naar winst uit verlies, probeert zij deze levensveranderende gebeurtenis te verweven met haar bestaan. In haar blogs deelt ze wat van haar ervaringen.

*afbeelding bij artikel is het resultaat van de creatieve opdracht om het thema van het weekend af te beelden gemaakt door Arjanne

Onvergetelijk is het jongerenweekend waar ik aan deel heb genomen. Waardevol om zelf te kunnen delen, maar ook te ontvangen van wat anderen als verlies en Winst hebben ervaren rond kanker

Voor wie?
Heb jij kanker of ben je daarvan hersteld? Heeft iemand uit jouw gezin kanker of gehad? Heb jij je vader, je moeder of je broer/zus verloren door kanker? En ben jij jongvolwassen (bijna 18 < 30 jaar)? Dan ben je van harte welkom!

Wat mag je verwachten?
Contact met jongeren die hetzelfde meemaken of hebben meegemaakt. Samen luisteren naar wat Gods Woord ons te zeggen heeft. We leren elkaar kennen. Onderzoeken wat de Bijbel ons wil leren rondom het thema. En we werken het thema creatief uit voor een tastbare herinnering. Verder veel ruimte voor het ontmoeten van elkaar. Lees meer in de verhalen van die jou voor gingen!

Wie is de leiding?
Het bestuur zorgt voor deskundige leiding en ziet erop toe dat de sfeer, onderlinge omgang en inhoud overeenkomstig Gods Woord is.

Waar?
Groot Pepersgoed te Hoevelaken (goed bereikbaar per auto of OV).

Wanneer?
D.V. vrijdag 2 en zaterdag 3 februari 2024. Aankomst vrijdag vanaf een uur of 17 uur en tot circa zaterdag 16:00 uur.

Wat zijn de kosten?
Daar het bestuur voor dit Jongerenweekend giften reserveert, vragen we een kleine bijdrage in de onkosten van € 15,00 per deelnemer. De reiskosten naar en van de locatie zijn verder voor eigen rekening.

Het aantal plaatsen voor deelnemers is beperkt en wordt op basis van aanmelding verwerkt.

Let op! Bij de vraag over je verwachting s.v.p. vermelden in welke relatie jij tot het onderwerp staat.

Help mee het jongerenweekend onder de aandacht te brengen en verspreid dit bericht!

Je kunt hiervoor ook deze afbeelding gebruiken om te delen op social media.

    Naam*

    Leeftijd*

    Kerkelijke Gemeente*

    E-mail*

    Adres*

    Postcode*

    Woonplaats*

    Mobiel(telefoon)nummer*

    Komt?

    AlleenSamen met (apart op(ge)geven):

    Hoe werd jij op het Jongerenweekend geattendeerd?*

    Met welke verwachting geef jij je op?*

    Waar wil jij dat wij rekening meehouden (dieet e.d.)?

    Vink voorwaarde aan voor acceptatie*:

    Ik maak de bijdrage à € 15,- over op rekening NL63 RABO 0157584151 t.n.v. Stichting Winstuitverlies met omschrijving 'Jongerenweekend 2024'. Na betaling is jouw aanmelding definitief. We zien uit naar je komst!

    * = verplicht veld

    Een jaar van ernstige ziekte en zorgen (in het gezin),
    Waarin ik vaak niet verder kon kijken dan de dag van morgen.
    Een jaar van verdriet, twijfel en hoop.
    Emoties gingen met me op de loop,
    Waarin de wanhoop hoe nu verder me soms bekroop.

    Een jaar van hoge bergen en diepe dalen
    Van grote blijdschap en diep verdriet
    Waarin een groot wonder is geschiedt.
    Er mocht genezing komen,
    Wat voelde dat als zegenstromen.

    God is getrouw zijn plannen falen niet,
    Die het heden kent de toekomst overziet.

    De zorgen zijn hiermee niet verdwenen,
    Maar het gaf weer moed,
    Wat is God goed!
    We mochten Zijn trouw ervaren.

    Hij gaf elke dag weer kracht,
    In dagen van moeite en verdriet,
    Is Hij het die alles ziet.
    En kent onze moeite en verdriet.

    In kan Zijn weg met ons vaak niet begrijpen,
    Waarom deze diepten, vele zorgen.
    Wat brengt de dag van morgen?
    Maar God zal dan opnieuw voor ons zorgen.

    Als vooruit kijken je bang maakt.
    En achterom kijken je pijn doet.
    Kijk dan omhoog, God zal je helpen.

    Sara van den Dool (gedicht op ziekte van haar moeder)

    Terugblik-jongerenweekend-2023

    De keukenkastjes leeg, de sopdoek erdoor. Muziekje erbij… Ik houd ervan. Niet te vaak natuurlijk, maar eens in de zoveel tijd is het heerlijk om de boel even leeg te halen en weer te ordenen. Zodat de wraps niet over de datum gaan en de honing die in de haast naar werk op de verkeerde plank was beland, weer op zijn plek komt. Was het leven soms ook maar zo makkelijk: gewoon schoonmaken en op zijn plek terugzetten.

    Als jij Winstuitverlies kent, weet je dat het leven niet in elkaar te knutselen is. Je leven kan stilgezet worden. Eén boodschap van een arts voor jou, of een geliefde, haalt je onderuit en laat je achter in de chaos. De chaos van je hart: pijn, verdriet, angst, boosheid, onzekerheid, liefde. Alles door elkaar. Maar je hebt geen tijd om daar over na te denken: er moet gezorgd worden, gekookt, geslapen, gewassen, gepraat, boodschappen gedaan en je hele omgeving verwacht ook nog wat, hoe goedbedoeld ook. En je weet niet hoe, maar je doet het. Soms struikel je over al die emoties en dat is oké.

    Nadat ik kanker had gehad, merkte ik dat ik soms bleef struikelen. Ook al ging het goed, groeide mijn haar weer aan, was ik ontzettend dankbaar en was iedereen blij. Ik bleef struikelen. Een keer. Steeds vaker. Ik raakte in paniek: want ik leef nog, ik moet toch de hele tijd enorm blij en dankbaar zijn? Maar alle emoties in mijn hart lagen nog overhoop. Schots en scheef. Nooit opgeruimd. Nooit verwerkt. Altijd in de overlevingsstand.

    Ik kwam bij een psycholoog. Ze zei: ‘Laten we het makkelijk maken. We gaan opruimen.’ Ik kreeg tien papiertjes, op elk papiertje moest ik een herinnering schrijven uit de periode dat ik kanker had. Toen ik klaar was, keek ik op. Voor mij had ze vier bakjes gezet, met op elk bakje een woord. Bang. Boos. Blij. Bedroefd. Ik mocht één papiertje pakken en ik vertelde haar over de herinnering. ‘Hoe voelde jij je vooral tijdens deze herinnering’, vroeg ze. Moeilijk, ik voelde van alles tegelijk. Maar grenzen helpen, ik mocht maar één keuze maken. ‘Bang’, kies ik. De herinnering verdwijnt in bakje ‘bang’.

    Na een aantal sessies zijn de tien herinneringen opgeruimd. Ik glimlach. Er zijn nog zoveel meer herinneringen, maar ik heb de les geleerd. Emoties die je omver kunnen blazen van angst, woede, blijdschap of verdriet of allemaal tegelijk… Je kunt ze opruimen. Indelen. Een plek geven. Zodat je er naar kunt kijken en je gevoel kunt duiden. ‘Toen was ik bang’. En dat mag. Of boos. En dat mag ook. Of intens verdrietig. Of uitzinnig blij. God heeft ons al deze emoties gegeven.

    Het is jaren later. Ik slinger mijn tas op mijn rug. In de tas: pennen, papier en bakjes. Ik stap in de auto op weg naar het Jongerenweekend van Winstuitverlies. En ik geef door wat ik heb geleerd van mijn psycholoog omdat ik nu weet dat opruimen oplucht. En emoties die te groot voor woorden zijn, toch opgeruimd kunnen worden. Want ze mogen er zijn. Netjes op hun plek, zodat je niet almaar struikelt omdat je het niet kunt duiden. En af en toe valt er eens iets uit de kast, dan voel ik: bang/blij/boos/bedroefd. En weet ik weer waar het hoort.

    Martine Pieters-de Wit