Beste mensen,
Wat kan het moeilijk en zwaar zijn in ons tijdelijke leven. Wat kunnen velen van u daarover meepraten, omdat u het nu meemaakt of in het verleden meegemaakt hebt. Bij de lichamelijke zorgen komen vaak veel psychische spanningen. Dit alles mogen wij ook met elkaar delen binnen onze stichting. Het is een gezegend voorrecht, dat nog aan ons gegeven wordt. Het spreekt voor zich, dat u anderen meedeelt in uw zorgen, maar ten diepste staat u er alleen voor en moet u er ook alleen door. Het is dan bovenal een gezegend voorrecht, dat ook in zulke moeilijke omstandigheden Gods Woord ons leert, onderwijst en troost.
Paulus is in 2 Korinthe 12 aan het woord. Ook hij heeft het moeilijk en zwaar. We lezen dat hij geteisterd wordt door een scherpe doorn in het vlees. Bij ervaring weten we allemaal we wat het betekent een doorn in ons vlees te hebben. Dat doet veel pijn en we willen graag dat die doorn uit ons vlees getrokken wordt. Dat wil Paulus ook. Het is alsof een engel des satans hem met vuisten slaat. Dat is nogal wat. Paulus, kind van God, die dagelijks met de slagen van satan geplaagd wordt. Hoe begrijpelijk is het, dat hij die doorn weg wil hebben. Hij heeft er dan ook driemaal voor gebeden. Dat betekent, dat hij aanhoudend gebeden heeft. Paulus heeft de Heere aanhoudend gevraagd die scherpe doorn weg te nemen. De Heere hoort zijn gebed wel, maar verhoort het niet.
Kennen we dat? Voor veel mensen met lichamelijke en psychische noden geldt dat ook. We kunnen een ernstige ziekte omdragen die niet te genezen is. We kunnen gebukt gaan onder een nood die niet te stuiten is. Hebt u de Heere ook aanhoudend gebeden? Heeft misschien ook de familie gebeden? En de gemeente? Het kan zijn dat u mocht herstellen. Wat is dat tot verwondering en stilheid. Ondanks ons toch verhoord?! Het kan ook zijn dat ziekte doorging en de nood niet verminderde. Het kan zijn dat de doorn in het vlees niet weggenomen werd. Hoe is het als de ziekte doorzet en er geen geweer in deze strijd blijkt te zijn?
Misschien vraagt u zich af wat de doorn in het leven van Paulus was. Veel is erover geschreven, maar de Bijbel zwijgt erover. Dit weten we: de doorn wordt niet weggenomen! Dat is aangrijpend in het levensprobleem van Paulus. Zijn beproeving, zijn zwakte, zijn beperkingen worden niet weggenomen. Is dat het einde van alles voor Paulus? Neen en nog eens neen! Paulus heeft een vertroostende boodschap ontvangen! In de tekst staat: ‘Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg’.
De doorn, de pijn, de zwakte blijven en toch heeft Paulus met een God te maken Die vol genade is. Paulus, Mijn genade is er voor vandaag, voor morgen, voor overmorgen en voor altijd. Zo mag Paulus met zijn doorn in het vlees de genade van God ervaren. Hij moet ermee door het leven en hij mag ermee uit het leven. Alleen door Gods genade en om Jezus’ wil.
Die God van Paulus leeft nog. Christus is opgestaan en het graf is leeg. Die duur verworven genade is er ook vandaag nog. Wie die genade mag ervaren, mag verder kijken. Die mag vanuit een andere kant, vanuit Gods kant de doorn bezien. Wat lezen we van Paulus? Hij mag roemen in zijn zwakheden, zorgen en noden. Hij mag door genade belijden: Want als ik zwak ben, met mijn doorn in het vlees, dan ben ik machtig.
Mensen, is er bij u ook sprake van zo’n blijvende doorn? Blijft genezing uit? Hebt u iets mogen ervaren wat Paulus, als een mens in Christus, mocht ontvangen? Mag het ook voor u zijn: Mijn genade is u genoeg? Dan geeft dat soms voor een kort moment, soms voor een langere tijd rust en troost.
U zegt wellicht dat u dat zo niet ervaart. U moet belijden dat u dat leven van Paulus niet kent en dat het voor u alleen maar duisternis is en dat u alle troost moet missen. Zie dan naar Boven, naar de bergen, vanwaar ook alleen úw hulp komen kan! Die hulp zijn we niet waard en hebben we niet verdiend. Nee, maar het is ook alleen uit genade! Meer dan genade hebben we niet nodig. Dat is onze enige troost beide in leven en sterven (Zondag 1).
Gelijk een knecht ziet op de hand zijns Heeren, gelijk het oog der maagd op haar vrouw geslagen is, alzo zijn onze ogen op den HEERE onze God, totdat Hij ook ons genadig zij. Die genade wensen we u/jou van harte toe.
N.J. Teerds