Of gij al buigt’ op beide knieĆ«n.
En of uw lippen zich bewegen.
Daar wordt geen zegen door verkregen;
De Heer’ wil ’t hart gebogen zien.
Een stille zucht, een stille traan
Is meer dan offers en gebeden;
Hebt gij geleden en gestreden.
De Heer’ zal ’t zuchtend hart verstaan.
Buig dus, o God! ons harte neer.
Leer onze ziele tot U smeeken.
Wat aan ons spreken moog’ ontbreken.
Dat geve ons Uw genade, o Heer’!
J.P. Heije