Op Contactdag Voorjaar 2021, zaterdag 3 juli 2021 in de Bethlehemkerk te Woerden, hield ds. A.J. de Waard zijn lezing met als thema ‘Biddend verwachten… verwachtend bidden’ met als uitgangspunt Psalm 130.
Ds. A.J. de Waard, die uit persoonlijk en pastoraal ondervinding weet wat (mee)lijden als (gezins)lid is, trok daarbij lijnen naar het verleden waarin onze voorvaders hun zicht op bidden doorgeven, ook in het lijden.
Het volgende gedicht (dichter onbekend) deelde ds. A.J. de Waard in zijn lezing met ons:
Aan de helling des bergs in een eenzame hut
zat een herder omringd door zijn schapen
op een leger van stro, vlak naast hem,
lag een lam, dat verwond scheen, te slapen.
Is het schaapje daar krank vroeg een bedelaar,
die zijn hoofd om de deur had gestoken,
ach nee sprak de herder, en streelde het zacht
er is één van zijn pootjes gebroken.
Och arme hoe jammer hoe is dat gekomen,
vroeg de vreemd’ling met droeve ogen,
‘k heb het zelve gedaan sprak de herder,
ik mocht zijn onwil niet langer gedogen.
‘k Heb dagen en maanden, geduldig getracht,
dit schaapje met liefde te leiden.
Ik gaf het het beste, en voerde het zacht
langs koele en grazige weiden.
maar luisteren wilde het nimmer, ach nee,
naar mij niet, en ook niet naar mijn honden,
steeds ging het zijn weg, soms heel hoog in ’t gebergte
bij een afgrond heb ik ’t vaak gevonden.
‘k Heb het eenmaal gered uit des adelaars klauw,
het bleef in een doornenhaag steken,
maar ’t ergste was nog, anderen volgden zijn spoor,
dat is Mij dikwijls gebleken
‘k Ben Herder reeds lang en er was maar één weg,
’t voor groter gevaar te bewaren,
toen brak ik zijn pootje (het heelt spoedig weer)
‘k had het schaapje die pijn willen besparen.
Eerst was het verwoed en het schopte en beet,
van voedsel wou het ook niet weten,
Ik verbond zacht zijn pootje en droef ging ik heen,
maar ’t schaapje kon ik niet vergeten.
Toen ik weer kwam, toen keek het deemoedig mij aan,
en likte mijn handen zo blijde,
en sinds dat, geeft het acht op de klank van mijn stem
en wijkt niet meer van mijn zijde.
’t Is beter haast weer, en zo straks gaat het mee,
maar ‘k blijf nog zijn pootje verbinden,
in mijn kudde dat weet ik, is nergens voortaan,
een gehoorzamer schaapje te vinden.
Goedenacht zei de vreemd’ling en wendde zijn schreden
om verder zijn weg te vervolgen
‘zou de Hemelse Herder niet, zo vroeg hij zich af,
soms ook met Zijn schaapen zo handelen?