Christus en de ziel

1.        ▼

Verlos mij, Heere, van zorg en pijn.

Mijn kind, gij zoudt toch volgzaam zijn?

Verlicht dan enigszins mijn nood.

Ik droeg Mijn kruis tot in de dood.

Maar Gij hadt Goddelijke kracht.

Die in uw zwakheid wordt volbracht.

Ik dacht dat Gij mij het leven boodt.

Ik ben het Leven door de dood.

Zijt Gij ‘t dan niet die redt en heelt?

Gij vormt een Heiland naar uw beeld.

Zo blijf ik dan in nacht en storm?

Opdat Ik u naar Mijn beeld vorm’.

Toon mij Uw beeld en maak mij stil.

Mijn spijze is des Vaders wil.

Ook als Hij het bittere bereid?

Tot in de Godverlatenheid.

2.        ▼

Heere wie, die zo Uw beeld verwerft?

Slechts hij, die sterft, aleer hij sterft.

Mijn wil, mijn eigenzin, mijn waan?

Gij moet aan God ten gronde gaan.

Bent U zo hard voor ‘t zwak gemoed?

Ik ben uit liefde doodgebloed.

Zo neem mij, doe mij naar Uw woord.

Nauw is de weg en eng de poort.

Breek dan mijn wil en wederstand.

Mijn Geest splijt het hardste diamant.

En als ik gewillig volg en lijd?

Zo blijft u louter zaligheid.

Neem mij dan, Heere, vorm mij geheel.

Ik neem u tot Mijn kroonjuweel.

En geef tot ’t eind mijn kracht naar kruis.

Zij, die geloven, komen thuis.

W. Kruikemeier

0 reacties op "Christus en de ziel":

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *